Bron: Zoom.nl
Veel reportageflitsers beschikken over een TTL-functie. Wat is dat precies, wanneer gebruik je het en werkt het beter dan handmatig flitsen?
Wat is TTL?
TTL staat voor een ‘Through The Lens’-meting. Als je werkt met een flitser in TTL-modus, dan geeft deze, vóór het maken van de foto, een zeer korte (onwaarneembare) flits. Bij sommige reportageflitsers gebeurt dit met infraroodlicht, bij andere flitsers is het gewoon flitslicht. De hoeveelheid licht die terugkomt van het onderwerp wordt in dit geval gemeten en hierop past de flitser razendsnel zijn sterkte weer aan. De foto’s worden hierdoor altijd vrijwel gelijk belicht. Het maakt in dit geval dus ook niet uit of de flitser direct gericht staat op het onderwerp, of dat er indirect wordt geflitst. Het hele proces vindt zó snel plaats, dat je niets merkt van de voorflits en berekentijd.
Het alternatief voor TTL is een handmatige belichting. Hierbij werk je met een maximale intensiteit van de flitser, die je met verschillende fracties kan gaan verlagen. De fotograaf heeft in dit geval zelf veel meer invloed op de belichting van de foto en moet zeer bewust werken met zijn iso-waarde, afstand tot het onderwerp, lichtrichting, flitsintensiteit, diafragma en sluitertijd.
De voordelen van TTL
Het grote voordeel van TTL is dat je simpelweg niet veel hoeft na te denken. Je kan je camera-instellingen wel aanpassen om bijvoorbeeld een grotere of kleinere scherptediepte te krijgen, maar qua belichting verandert er niks. De flitser neemt alle instellingen in berekening en zorgt (als de flitsintensiteit het toelaat) er altijd voor dat er een gelijkwaardig belichtte foto uitkomt. Dat is vooral handig als de situatie continu verandert, omdat je sneller kan reageren en niet lang hoeft na te denken over de juiste instellingen. Dat is ook handig als je nog niet veel ervaring hebt met flitslicht en vooral zeker wilt zijn van een degelijk resultaat.
jellepieter
De voordelen van manueel flitsen
Bij manueel flitsen heb je als fotograaf veel meer invloed op de uitkomst. Wil je meer omgevingslicht? Dan verleng je je sluitertijd. De beweging bevries je vervolgens met je flitslicht. Verandert de afstand tot je onderwerp? Dan zal je handmatig de flitsintensiteit moeten verhogen. Wil je juist bewust subtiel onderbelichten? Dan kan je de intensiteit weer verlagen en je diafragma verder verkleinen. Je werkt dus met vier factoren (diafragma, afstand, intensiteit en iso-waarde) die je telkens zelf juist in moet stellen, voor het optimale resultaat. Dat kost meer tijd en de kans op fouten is ook groter.
Manueel flitsen is vooral handig als je de tijd hebt of in een zelfgecreëerde situatie werkt, zoals in een fotostudio, of bij een portret op locatie. Verschillende factoren blijven daar namelijk gelijk, zoals de afstand tot het onderwerp en de hoeveelheid omgevingslicht. Als je de tijd kan nemen, kan je op manual veel gerichter de door jou gewenste resultaten creëren. Al zijn er ook genoeg fotografen die zodanig gewend zijn geraakt aan het gebruik van hun flitser, dat ze zelf razendsnel de juiste instellingen kunnen inschatten en instellen.
tvdam
Conclusie
In feite kan je TTL vergelijken met de automaat op je camera. Als je het gebruikt, weet je zeker dat je foto’s heel erg degelijk zijn, maar dat ze qua kwaliteit en stijl vaak niet erg bijzonder of onderscheidend zijn. Als je jezelf verder wilt ontwikkelen als fotograaf, is het de kunst om die stand op een gegeven moment los te laten en jezelf meer te verdiepen in de manuele mogelijkheden. Op momenten waarop het er écht toe doet, kan je altijd terugschakelen naar de zekerheid van TTL, terwijl je op andere momenten meer je eigen stempel als fotograaf kan uitdrukken door creatief gebruik te maken van je flitslicht.
jheronimus