Wanneer moet je belichtingscompensatie gebruiken?
Je camera voor een groot deel zelf hoe hij objecten wil belichten en zoekt daarbij vaak de gouden middenweg. Meestal pakt dat goed uit, maar wanneer het beeld gedomineerd wordt door extreme helderheid of juist donkere gedeeltes gaat het fout. De huid van je model wordt b.v. te donker weergegeven, iets wat je absoluut niet wilt bij portretfotografie.
Je kunt dit gemakkelijk corrigeren met de belichtingscompensatie. Probeer eerst eens +1 stop over te belichten en kijk wat dat doet met je model. Dat er eventueel in de achtergrond bepaalde elementen overbelicht raken moet je voor lief nemen, hoe het model belicht is, is belangrijker.
Het diafragma
Bij portretfotografie kun je het beste in de A-mode (driafragma-voorkeuze) fotograferen, waarbij je het diafragma handmatig verandert. De camera bepaalt welke sluitertijd hij kiest voor een scherpe, heldere foto. Gebruik het liefst een groot diafragma (klein f-getal), tussen de f/2.8 en f/5.6. Je onderwerp springt dan mooi uit de foto, terwijl de achtergrond wazig is. Als je je wilt specialiseren in portretfotografie, is het lonend om een erg lichtgevoelige lens (f/1.4 – f/2.8) aan te schaffen.
Sluitertijd
Als jezelf de sluitertijd wilt bepalen, vergeet dan niet de algemene regel dat die altijd meer moet zijn dan de brandpuntafstand van je lens. Dus als je b.v. op 200 mm fotografeert, moet je sluitertijd 1/250 sec of sneller zijn. Als je een groothoeklens gebruikt van b.v. 18 mm, kun je dus met een langzamere sluitertijd werken van 1/20 sec. Gebruik wel je beeldstabilisatie (IS of VR).
Verhoog je ISO
Als je camera niet snel genoeg is door de lichtomstandigheden, verhoog dan je ISO. Je kunt dan ook je sluitertijd verhogen. Bij slechte lichtomstandigheden kun je bij de meeste camera’s de ISO verhogen tot wel 6400. Beter een beetje ruis dan een bewogen foto.
Welke lens?
Je keuze qua lens is van grote invloed op je foto’s. Met een groothoeklens bereik je mooie resultaten, als je het model in haar geheel op de foto wilt zetten. Als je vanuit een lage positie fotografeert, zal het hoofdonderwerp veel groter lijken dan in werkelijkheid. Pas wel op voor vervormingen van het model, wat niet bepaald flatterend is.
Bij een lens met een vaste brandpuntafstand zul je goed op moeten letten dat er geen storende elementen op de achtergrond aanwezig zijn.
Met een telelens (b.v. een 70 – 200 mm f/2.8) kun je prachtige foto’s maken van verder weg maar vooral dichtbij. Met een mooie wazige achtergrond.
Creatieve composities
Wees niet lui en bedenk spannende composities. Dus niet alleen recht van voren en knippen maar. Fotografeer eens onder een bepaalde hoek, zoom in, plaats je onderwerp in een hoek van het beeld zodat er aan de andere kant ruimte ontstaat, wees creatief! Probeer eens uit wat verschillende diafragma’s doen met het beeld.
Wees relaxed
Het kan best zijn dat je model een beetje zenuwachtig is. Zorg dat je zelf ontspannen bent en weet wat je wilt qua poses. Overleg met je model tijdens een kopje koffie vooraf hoe jij de shoot ziet. Wees vriendelijk en geduldig. Laat tussendoor via je display op de camera zien hoe de foto’s worden, dat is goed voor het zelfvertrouwen.
Gebruik een reflector
Een goedkope en snelle manier om beter licht op je model te krijgen is door middel van een reflector. Gebruik hem binnen vlak bij een raam of buiten om het licht terug te kaatsen naar je onderwerp en zo ongewenste schaduwen te voorkomen. Opvouwbare reflectors zijn al voor rond de € 25,- te koop. Eventueel kun je er ook zelf eentje maken met behulp van een stuk karton en laken of aluminiumfolie.
Scherpstellen
Zeker als je een groot diafragma gebruikt als b.v. f/2.8 is het belangrijk dat je goed scherp stelt, vooral op de ogen. Die moeten 100% scherp zijn. Als je van iets verderweg het beeld maakt, focus je op het hele hoofd.
Poseren
Zorg dat je zelf al een idee hebt van de verschillende poses die het model kan aannemen. Schiet zoveel mogelijk verschillende poses, ook houdingen waarin het model van de camera weg kijkt. Moet ze wel of juist niet lachen? Heeft het model zelf misschien leuke ideeën? Probeer zoveel mogelijk verschillende expressies vast te leggen.
Flitsen
Gebruik ook als je buiten op een zonnige dag fotografeert een ‘invulflits’. Juist met veel zon heb je soms last van schaduwen op plekken waar je ze niet wilt. Met een invulflits voorkom je dat.
Externe flitser
Een externe flitser of speedlight is veel sterker dan de ingebouwde flitser van je camera. Ook heb je met een speedlight meer controle over b.v. de richting van het licht, waardoor je van de zijkant kunt flitsen of via een muur.