Bron: DIGIFOTO Pro
Veel fotobewerkingsprogramma’s hebben schuifjes voor zowel ‘hooglichten’ en ‘witte tinten’. Als je ze even snel heen er weer schuift lijken ze hetzelfde te doen. Toch zit er wel degelijk verschil tussen deze functies.
De term ‘Hooglichten’ wordt vaak toebedeeld aan de lichtste delen van de foto, maar dit is niet helemaal correct, omdat de schuif voor de ‘witte tinten’ dezelfde pixels beïnvloedt. ‘Hooglichten’ heeft invloed op een veel kleiner bereik dan ‘witte tinten’ en een zeer belangrijk verschil is dat alleen de ‘witte tinten’ het daadwerkelijke witpunt van de foto beïnvloeden. Je kan dit zelf testen door bij een foto de ‘witte tinten’ schuif zo ver te verschuiven dat hij net begint te ‘clippen’. Als je daarna de ‘hooglichten’ nog verder omhoog schuift, zie je dat de foto nauwelijks verder ‘clipt’.
Je zou kunnen zeggen dat de ‘hooglichten’ de lichtste delen van de foto zijn, waar nog wel enige details in te vinden zijn. Met de ‘hooglichten’ schuif kun je er dus voor kiezen in hoeverre je de lichte details, bijvoorbeeld in wolken of sneeuw wil laten zien
.
In de bovenstaande afbeelding is goed te zien hoeveel detail er nog terug te halen is met de ‘hooglichten’ schuif.
Bewerken
Bij het bewerken van de foto is het belangrijk om rekening te houden met deze verschillen. Het is verstandig om te beginnen met de ‘witte tinten’ en daarna pas over te gaan op de ‘hooglichten’. Je kan op deze manier eerst de felheid van de lichtste pixels bepalen en daarna met de ‘hooglichten’ de subtielere aanpassingen aanbrengen.
Wat ook een belangrijk verschil is tussen ‘hooglichnten’ en ‘witte tinten’ is dat de ‘witte tinten’-schuif de hele foto beïnvloedt. Je moet met deze schuifjes dus oppassen dat je niet alle kleuren in je foto’s aanpast. Het ‘hooglichten’ schuifje is een stuk specifieker. Voor het optimale resultaat is het wel belangrijk dat je in RAW werkt. Als je in een JPEG bestand de schuifjes omlaag schuift, worden er niet meer details zichtbaar, maar worden de witte delen alleen maar grijs.